11-06-2020

VERS magazine

5 vragen aan... Saar Ponsioen

In '5 vragen aan…’ gaat VERS Magazine op zoek naar de personen áchter het werk. We benaderen jonge makers die je mogelijk al kent, maar over wie je nu eens wat meer te weten kan komen. Deze keer spraken we met Saar Ponsioen (28), als scenarist bekend van o.a. de telefilm Free Fight (2018) en de korte film Grijs is ook een kleur, waarmee ze in 2016 samen met haar medestudenten afstudeerde en een Student Academy Award won. 


Hoi Saar! Hoe ben jij eigenlijk scenarioschrijver geworden? 
Ik ben er op een wat vreemde manier ingerold. Ik wilde eerst namelijk heel graag documentairemaker worden, maar nadat ik me bij de Filmacademie voor zowel Scenario als Documentaire had aangemeld, werd me een duivels dilemma voorgelegd. Ze wilden me bij de scenariogroep hebben, maar als ik daar voor koos zouden ze me niet kunnen vertellen of ik ook zou zijn geselecteerd voor Documentaire. Nadat ik bij mezelf te rade was gegaan, koos ik voor Scenario. Misschien is documentaire uiteindelijk iets te realistisch voor mij, dacht ik toen nog – het fantasievolle van het schrijven gaat mij eigenlijk toch meer aan het hart. Op de academie leerde ik vervolgens honderden films kennen die dat vuur verder hebben aangewakkerd. Ik leerde er mijn eigen stem te vinden, en ontdekte er gaandeweg wat ik zelf mooi vind: wat past er bij mijn blik op de wereld? Dat was een super inspirerend proces.


Wat is een raad die je beginnend scenarioschrijvers zou willen meegeven? 
Wees niet altijd te sec! Je mag je scenario soms best wat vleziger opschrijven, wat meer dan dit-dat-dit-dat. Schrijf bijvoorbeeld eens de gevoelens of gedachten van je hoofdpersonen uit in je script. Wat mij op school altijd verteld was, is dat je in de regieaanwijzingen vooral niet te uitgebreid of poëtisch mocht zijn. In het begin nam ik die les altijd heel serieus, maar sinds mijn afstudeerfilm Grijs is ook een kleur ben ik daar echt op teruggekomen. Ik schreef toen juist wél gedachten en gevoelens uit in het scenario. Ik besefte namelijk dat ik tijdens het schrijven van het script al voor een publiek aan het schrijven was: mijn crew. Zij moeten kunnen begrijpen wat de hoofdpersonen precies meemaken. Je script moet dus fijn leesbaar zijn.


Welke les of quote, van een leraar of mentor, is je altijd bijgebleven? 
Ik heb dat ergens opgeschreven… ja, kijk: “Beste dingen die tegen me gezegd zijn op school” staan in dit schrift op een rijtje. Een van de beste lessen daaruit komt van Oscar van Woensel, die ooit in een les zei: “Als je wilt weten of je dialoog goed is, zou je op een gegeven moment de namen van de karakters eens bij de gesproken tekst weg moeten halen. Bij het lezen van je dialoog zou je dan nog steeds moeten begrijpen welk karakter er spreekt.” Ik schrijf mijn scripts niet op die manier, maar ik houd die les wel altijd in m’n achterhoofd. Soms geef ik een personage een stopwoordje, bijvoorbeeld. Free Fight ging over twee broers die communicatief totaal niet vaardig zijn – de een nog slechter dan de ander. Dat ze communicatief niet vaardig zijn moet je toch in hun woorden naar voren brengen, hoe lastig dat soms ook is. 


Wat doe je als de creatieve inspiratie even zoek is? 
Ik heb daar een soort ‘pakket’ voor. Ik ga eropuit, ben veel op straat, ga naar het museum of de bioscoop, en probeer ook veel mijn vrienden en familie te zien. Als ik nieuwe voeding nodig heb, is het echt heel belangrijk om me weer onder de mensen te begeven. Het moeilijke aan schrijven is soms dat je zoveel thuiszit. Je bent aan de ene kant hele werelden aan het creëren, maar aan de andere kant gebeurt er in die lege kamer helemaal niks om je heen. Als je dat te lang achter elkaar doet, dan raakt je ‘voorraad’ aan inspiratie leeg. Je moet jezelf dan weer een beetje losmaken en in het hier en nu brengen, waardoor je weer oplaadt. Ik haal bijvoorbeeld ook heel veel energie en inspiratie uit het bezoeken van concerten – ik voel me dan weer helemaal opleven.



Over 50 jaar loopt er iemand rond die alle Saar Ponsioen-films, -series en ander materiaal gezien heeft. Hoe gaat diegene zich jouw werk herinneren? 
Laten we ten eerste hopen dat al dat materiaal inderdaad gemaakt gaat worden, haha. Zo ja, dan hoop ik dat deze persoon zich herinnert dat ik in mijn werk altijd verschillende grote thema’s onder de loep heb genomen, maar die thema’s wel op een ontroerende, luchtige toon heb proberen neer te zetten. Ik ben daar nu nog wel mee aan het oefenen. Wanneer je een groot thema zoals de dood als onderwerp neemt, is het soms best lastig om je werk op momenten ook luchtig te houden. Je hoeft bij mijn films niet te verwachten dat je de hele tijd aan het schuddebuiken bent, maar er moet ook af en toe flink gelachen kunnen worden. Momenten van comic relief – die vind ik eigenlijk het mooist.


Tekst: Benne van de Woestijne

 

 

 

VERS VOLGEN

     

SCHRIJF JE IN
VOOR DE NIEUWSBRIEF