15-07-2020

VERS magazine

De Stem van... Mees Peijnenburg

Elke maker heeft een unieke stem, die wij graag willen laten horen. Binnen deze rubriek kunnen makers vertellen over alles wat hun drijft om maker te zijn. Aan die drive heeft regisseur Mees Peijnenburg geen tekort.


Mees Peijnenburg maakte al veelgeprezen korte films, zoals Un creux dans mon coeur (2015) en Geen koningen in ons bloed (2015). Zijn eindexamenfilm Cowboys janken ook (2013) ging in première op het filmfestival van Berlijn in de jeugdsectie Generations, de competitie waarvoor ook zijn nieuwste film Paradise Drifters is geselecteerd. De energie van Mees is aanstekelijk; met zijn hechte filmcrew heeft hij plannen om alle mogelijkheden van film te ontdekken. 
 
De afgelopen jaren ben je veel geprezen als nieuw filmtalent om jouw stijl, een bepaald soort natuurlijkheid. Hoe zou jij jouw stijl omschrijven?
‘Iemand heeft ooit gezegd dat mijn stijl poëtisch realisme is en dat compliment neem ik heel graag aan. Mijn stijl is wel geënt in de realiteit; er zit een soort echtheid in. Daarbinnen wil ik de verhalen wel emotioneel, poëtisch en visueel vertellen. Ik neem dat soort woorden met trots aan, dat is heel leuk om te horen.’
 
Staat die ‘echtheid’ vast voor jou? Of zou je ook de absurde kant van film willen ontdekken?
‘Tja, zeg nooit nooit. Ik ben nu een nieuwe speelfilm aan het schrijven, die weer heel anders gaat worden. Het is nog in een te pril stadium om daar meer over te vertellen, want ik ken mezelf; elke week kan het weer iets anders zijn. Maar er zijn nog zoveel werelden die ik wil ontdekken, of hoop te mogen ontdekken met film. In verhalen, maar ook in vorm. Zo heb ik afgelopen jaar een wat abstracter kort filmpje gemaakt, Heartbreak Thunder, wat gaat over de pijn en het verdriet die opkomen na het verbreken van een liefdesrelatie. Door middel van beelden van zes verschillende relaties en ondertitels waarin we de dialoog lezen van één van de koppels zien we de universele gevoelens van het gemis, de hunkering naar elkaar en het verdriet van alle partijen. Ik probeer telkens andere dingen te ontdekken. Nu waren we in afwachting of we geld zouden krijgen voor de volgende speelfilm, dus heb ik dit in een hele korte periode gemaakt met mijn cameraman en een groep vrienden.’
 
Je hebt in de afgelopen jaren een fijne filmcrew om je heen verzameld. Gaan zij ook weer mee naar de volgende speelfilm? 
‘Ik hoop het heel erg. Ik ben ontzettend gezegend met een hele leuke groep mensen om me heen. Eén van de mooiste dingen van films maken is toch echt dat gezamenlijke proces. Dat we bijvoorbeeld op set staan en dat cameraman Jasper Wolf ineens een idee heeft over een scène. De kans is heel groot dat hij, of een acteur of wie dan ook, een beter idee heeft dan ik. Ik vind het belangrijk dat mensen op dat moment ook de ruimte voelen om hun ideeën te delen en zo allemaal het gevoel hebben dat we in een collectief iets aan het maken zijn. Natuurlijk ben ik degene die de knopen doorhakt, maar ik lig met een extreem gelukkig gevoel in bed als we een hele dag als een grote vibrerende machine hebben samengewerkt.’ 



In februari debuteerde Mees met zijn roadmovie Paradise Drifters. De film werd gemaakt in het kader van het project ‘de Oversteek’, dat zich richt op de ontwikkeling en stimulering van filmtalent. De hoofdrollen worden gespeeld door Jonas Smulders, Tamar van Waning en Bilal Wahib. Zij spelen drie jongvolwassenen die aan de rand van de samenleving staan, en afreizen naar Marseille nadat jeugdzorg wegvalt. Vorig jaar nam VERS Redactie nog een kijkje op set. Na uitstel door de corona-crisis, zal de film op 3 september in de bioscopen verschijnen.
 
Jullie zijn voor Paradise Drifters met z’n allen naar Frankrijk geweest. Hoe was dat?
‘Dat was heel cool. Eén van de allermooiste momenten van die reis was toen we in Marseille in de buitenwijken aan het draaien waren. Maar echt in het drugskartel van Marseille. De dag ervoor kregen we een mededeling: jullie mogen wel die kant op draaien, maar als je na elf uur ‘s avonds nog doorgaat, word je beschoten met Kalasjnikovs. Het vette wat daar in de groep ontstond, was dat iedereen de urgentie voelde van het verhaal dat we aan het vertellen waren. Niemand werd arrogant of ging stoer doen. We waren volledig dienstbaar aan de regels en wetten die in die wijk golden. Dat gevaar bevestigde voor iedereen waarom we die film maakten. Vanzelfsprekend draaiden we om kwart voor elf de andere kant op, maar er was voor iedereen ruimte om bijvoorbeeld aan te geven als iemand zich niet prettig voelde in de situatie. Dat groepsgevoel was echt heel bijzonder.’
 
Paradise Drifters portretteert jongeren die aan hun lot worden overgelaten. Hoe zijn de personages in de film ontstaan? 
‘Ik heb heel veel research gedaan waarbij ik meerdere inspirerende mensen heb mogen ontmoeten die het verhaal enorm hebben beïnvloed. Zo zijn alle drie de karakters uit de film gebaseerd op mensen die ik ben tegengekomen in mijn research. Ik voel wel een gigantische verantwoordelijkheid om zo’n gevoelig onderwerp recht aan te doen. Ik hoop dat de mensen die zich in dit verhaal herkennen, zich ook gerepresenteerd voelen in de emoties en de heftigheid van de situatie, zonder dat het romantischer of grimmiger gekleurd is. Ondanks dat het fictie blijft, en er dus dramatische elementen in zitten, zijn de verhalen gebaseerd op echte verhalen. Alleen zijn deze drie verhalen met andere elementen aan elkaar geregen, zodat er wel een narratief gevoel in zit.’  
 
Heb je een voorbeeld van iemand op wie een karakter is gebaseerd? 
‘Ja, bijvoorbeeld Lorenzo. Zijn karakter is gebaseerd op een jongen die ook Lorenzo heet, die ik heb ontmoet tijdens de research. Een half jaar later liep hij ineens door mijn straat, waarna ik hem vaker langs zag lopen. Hij bleek bij mij in de buurt te wonen. Hij was inmiddels vader geworden, maar sliep nog steeds op plekken als Schiphol. Zijn leven was doorgegaan in een andere molen, maar elementen uit zijn leven, zoals de zoektocht naar warmte, liefde, genegenheid en verbinding zitten nog steeds in het karakter Lorenzo. In mijn film gaat diezelfde zoektocht over de problemen van zijn broer, die hij probeert op te lossen en daardoor zelf in de problemen komt. Net zoals de ‘echte’ Lorenzo, gaat hij over zijn morele grenzen om zijn enige familielid die hij nog heeft dicht bij zich te houden, omdat dat het enige is wat hij nog lief kán hebben. Er kwamen in de research heel veel verhalen van jongens en meisjes voorbij die het niet redden. We wilden hen ook een stem geven, door de wereld niet mooier of lelijker te maken dan hij werkelijk is. Omdat dat zo vaak terugkwam, wilden we dat ook integreren in de film.’ 
 
Tamar van Waning speelt één van de hoofdrollen, terwijl zij geen actrice was. Heeft dat ook te maken met die representatie? 
‘Ja, ik was opzoek naar een bepaalde energie, kwetsbaarheid en een soort vuur in haar karakter. We hebben een supergrote groep meisjes op casting gehad, allemaal heel divers qua achtergrond en persoonlijkheid. Na een dag casten kwam ik thuis, en vertelde mijn vriendin dat ik nog niet zeker was of ik de juiste had gevonden. Mijn vriendin zei: ‘Je moet even naar Dream School kijken, van de NPO. Daar zit echt een fantastisch meisje in.’ Dus ik naar Dream School kijken, waarna ik meteen onder de indruk was van Tamar. Ze had nog nooit geacteerd, maar we nodigde haar toch uit voor een casting. Godzijdank wilde ze langskomen, en ze blies iedereen omver. Ze had een bepaald inlevingsvermogen, durfde zich kwetsbaar op te stellen en had een brutaliteit van goud. Die eerlijkheid en het lef maakte het plaatje compleet. Het had wel een voordeel dat ze zich vertrouwd voelde met het onderwerp. Maar voor mij was het ook heel goed: zij heeft het hele karakter op haar eigen unieke manier naar haar hand gezet.’ 
 
Heb je na de première ook reacties gehad van de mensen die je hebt willen portretteren? 
‘Meer van hun begeleiders. Bij de vertoning op het Filmfestival Rotterdam in samenwerking met de Balie, waren het Leger des Heils en een aantal instanties aanwezig waar ik heb geresearcht. Dat was wel heel spannend, want hoe kijken zij naar het product? Gelukkig kreeg ik hun zegen. Hopelijk kunnen we binnenkort door het hele land vertoningen doen, waarbij we de geportretteerde jongeren kunnen uitnodigen.’
 
Hoe zie jij jezelf binnen het Nederlandse filmlandschap? 
‘Ik hoor vaak mensen zeggen dat ze ‘niet van Nederlandse films houden’. Ik vind dat zo jammer, omdat daarmee zoveel prachtige Nederlandse films aan de kant worden geschoven. We moeten niet vergeten dat we in Nederland fantastische mogelijkheden hebben op het gebied van film. We hebben een subsidiesysteem dat de meeste landen helemaal niet hebben. Los daarvan mogen er wel vragen gesteld worden aan degenen die het geld verdelen. Maar laten we water blijven geven aan dat wat kan groeien. Natuurlijk kan het veel beter, we kunnen allemaal veel leren. En daarin voel ik een soort verantwoordelijkheid om beter te worden. Ik leer elke dag, zo zie ik ook nog genoeg punten in deze film die ik beter zou willen doen. Ik ben ontzettend hongerig naar de toekomst.’ 



Tekst: Josephine Hoendervangers
Foto's: Pupkin Film

 

 

VERS VOLGEN

     

SCHRIJF JE IN
VOOR DE NIEUWSBRIEF