29-07-2021

VERS magazine

Documentaire A Man and A Camera is een oproep tot (doordacht) experimenteren

Regisseur Guido Hendrikx ging langs 400 voordeuren, in bijna alle 12 de provincies van Nederland, om zijn 60 minuten durende film A Man and A Camera te maken. Een documentaire over precies dat: een man (Guido) en een camera. Hij wilde een ‘eigenzinnige film maken over het alledaagse’, vertelt hij via Zoom aan VERS. Dat resulteerde in een spannende en soms ongemakkelijke film over het machtsspel en de spanning tussen de persoon achter en die voor de camera.


Het is een soort documentaire dat volgens hem niet vaak genoeg gemaakt wordt. “De film is een reactie op wat ik zie als de hedendaagse documentaireformule. Men pakt een journalistiek relevant onderwerp, dat misschien qua inhoud ‘anders’ is, zoals een bekende zanger, interessante subcultuur of het perspectief van een minderheid in de samenleving, maar presenteert dat in een voorspelbare vorm aan de kijker. Daar wilde ik mee breken en dat idee van documentaire radicaal omdraaien.”

A Man and A Camera is natuurlijk meer dan alléén een film over een man en een camera. De maker van de IDFA Special Jury Award winnende Documentaire Stranger in Paradise (2016) stelde namelijk een aantal strenge regels voor zichzelf. Zo mocht hij niet praten of op een andere manier non-verbaal communiceren met de mensen die hij filmde. Hij bezocht hen altijd bij hun huis of voordeur, zodat mensen ook een ontsnappingsmogelijkheid hadden. En wanneer de deur van een huis geopend werd, had die persoon de regie over wat er daarna gebeurde. In een periode van ongeveer twee jaar, tot eind 2019, filmde hij zijn ontmoetingen. De film gaat over communicatie, menselijkheid en, dus, het alledaagse.

“Ik denk namelijk dat het wezen van de mens beter te achterhalen en doorgronden is in dat laatste.” Daarom liet hij bekende Nederlanders buiten beeld en ging hij naar plekken die journalistiek gezien juist niet interessant zijn. Daarin liet hij zich leiden door een uitspraak van journalist Gerard van Westerloo: “Als er iets gebeurt, moet ik wegwezen”. “Als er geen enkele reden was om er met een camera naartoe te gaan, wilde ik er juist naartoe”, legt Hendrikx uit. “De meeste documentaires hebben een maatschappelijk modieus of actueel haakje wat ze in fondsen de ‘urgentie’ noemen. Maar wat is urgent? De ziel van het gewone is waar het wat mij betreft om gaat.”

Hij voerde een variant van het experiment al eens uit tijdens zijn periode aan de Nederlandse Filmacademie. Al enige tijd was hij gefascineerd door de ‘ondoorgrondelijke vorm van drama’, wanneer hij zwijgend voor iemand ging staan. Toen filmde hij op straat en had hij minder strenge regels over de communicatie. Daardoor voelde het wat hem betreft achteraf echter te ‘stalkerig’, omdat hij mensen eindeloos kon blijven achtervolgen in de publieke ruimte. Ook liet hij zich - soms uit ongemak - toch verleiden tot enige non-verbale communicatie. “Maar zodra je ja of nee knikt, valt de spanning compleet weg. Dat geeft mensen een uitweg en dan kunnen ze zich te veel gaan focussen op de informatie die ze van je kunnen ontfutselen.”


Still uit 'A Man and a Camera'


Meer experimenteren om te vernieuwen 
Hendrikxs drang om te innoveren ontstond mogelijk uit nostalgische gevoelens naar de fly on the wall of cinema verité films, waar volgens hem geen tijd en geduld meer voor is. “We zullen daarom achterblijven bij klassiekers uit dat genre. Film is ook gedemocratiseerd. Dat is mooi en het is goed dat het maken van een film niet meer voorbehouden is aan de happy few, maar in combinatie met het internet moet alles veel sneller af. Een Frederick Wiseman [de Amerikaanse maker van films als Hospital (1970) en Ex Libris: The New York Public Library (2017) red.] die eerst jaren meeliep in een instituut, nog vóór de camera draaide, dat zie ik niet meer gebeuren.”

Wat Hendrikx betreft moet er daarom weer in thematiek en vorm worden geëxperimenteerd. “Documentaire is naast journalistiek ook een kunstvorm. Als je het medium zo benadert, kun je zoeken naar de waarheid zonder te pretenderen dat die bestaat. De bron van innovatie wordt dan de benadering en positie van de maker, die, als je daar transparant over blijft, een dialoog creëert met het publiek. Als de maker te veel op de achtergrond verdwijnt, krijg je films die allemaal op elkaar lijken, waarin het vooral draait om het onderwerp en de maker daar als een trouwe labrador achteraan loopt. Dat soort films heb ik wel gezien.”

Maar innoveren is niet altijd makkelijk. Het gevoel van macht aan de ene kant en schaamte aan de andere kant dat hem beklemde op het moment dat hij bij mensen aanbelde, knaagden aan Hendrikx. “De macht kwam van het apparaat, de camera, die op de een of andere manier in staat is een performance én kwetsbaarheid te eisen van de ander. Ik voelde schaamte, omdat ik mijn kwetsbaarheid juist kon beschermen, met de camera als harnas”, vat hij samen.

“Ik heb me vaak afgevraagd of ik wel door moest gaan. Maar naarmate ik er meer tijd in stak en er lang genoeg mee doorging, kwam ik langzaam voorbij dat gimmick-gevoel dat ik regelmatig had. Dat maakte dat ik het kon volhouden. Ook wanneer ik mezelf had voorgenomen op een dag langs 50 deuren te gaan en ik door de eerste tien al werd afgewezen.” Het moment dat hij daadwerkelijk door mensen werd binnengelaten, wist hij dat er diepgang in het project zat. “Dit gaat iets bijzonders opleveren, dacht ik. Ik ga zo bijzondere mensen ontmoeten.”

A Man and A Camera is een oproep om te experimenten. “Maar wel doordacht. Je moet niet experimenteren óm het experimenteren. De valkuil van puur een experiment is dat het vrijblijvend wordt en dan is ineens alles mogelijk. Een experiment goed uitvoeren, vergt denkwerk en jezelf ook echt, streng en radicaal, beperkingen op durven leggen. Dat is een risico, maar een mislukt experiment kan ook interessant zijn.”

A Man and A Camera is vanaf donderdag 29 juli in de Nederlandse bioscopen te zien.

 

Loeke de Waal


 

VERS VOLGEN

     

SCHRIJF JE IN
VOOR DE NIEUWSBRIEF